Meer investeren in sociaal-sportieve praktijken is kansen creëren voor wie aan de zijlijn staat

Meer investeren in sociaal-sportieve praktijken is kansen creëren voor wie aan de zijlijn staat

18 december 2025

   Meer investeren in sociaal-sportieve praktijken is kansen creëren voor wie aan de zijlijn staat

Investeren in sociaal-sportief betekent investeren in mensen in een kwetsbare situatie - om hen vandaag én morgen te laten sporten. Sociaal-sportief is geen experiment meer. Deze organisaties laten méér mensen bewegen en sporten op een nabije en toegankelijke manier. Ze hebben een groeiende sportieve en maatschappelijke impact. Tijd om dat te erkennen. 

Nabij en inclusief: sportclubs doen kansengroepen bewegen - en willen dat blijven doen

Willen we mensen die drempels ervaren duurzaam aan het sporten en bewegen krijgen, dan zijn sportclubs die nabij en toegankelijk werken, cruciaal. Clubs die dichtbij de mensen staan, hun noden en drempels kennen en acties opzetten om die drempels zoveel mogelijk weg te nemen. Maar de besparingen in de sportsector treffen net clubs die inzetten op nabijheid en toegankelijkheid: sportfederaties zien hun middelen om in te zetten op kansengroepen zwaar verminderen, en ook G-sport krijgt het zwaar te verduren. 

In Vlaanderen en Brussel zetten enkele honderden sociaal-sportieve werkingen en organisaties dagelijks mensen aan het bewegen en sporten. Ze werken vanuit nabijheid, gaan de pleintjes op en trekken de wijken in. Ze bouwen aan een werking die zowel op sportief als op sociaal vlak een duurzame impact heeft op groepen die anders niet vanzelfsprekend de weg vinden naar sport. Voor tienduizenden kinderen en jongeren, maar ook volwassenen die drempels ervaren en mensen met een beperking, zijn sociaal-sportieve werkingen de enige manier om duurzaam te sporten. Zonder sociaal-sportief was Bashir Abdi nooit beginnen lopen. Was Florian Bayili geen twee keer wereldkampioen jiu jitsu.


Mensen die drempels ervaren sporten behoorlijk minder

8 op 10 mensen in Vlaanderen sport of beweegt minstens één keer per week, zo blijkt uit de Vlaamse Monitor Sport & Bewegen (2023). Dat cijfer blijft stabiel in vergelijking met eerdere metingen. Maar dat cijfer bevat ook heel wat inzichten rond het sport- en beweeggedrag van mensen die drempels ervaren (kansengroepen zoals dat heet) omwille van socio-economische, financiële of culturele factoren die het hen moeilijker maken om aansluiting te vinden met het sportaanbod. Cijfers zijn natuurlijk interessant, maar worden pas relevant wanneer ze gekoppeld zijn aan inzichten, kennis en aanbevelingen om er verder mee aan de slag te gaan.  

Wat leren we uit de cijfers? 

  • Dat er 20% van de bevolking niet sport of beweegt.
  • Onder volwassenen met een korte scholing (lager onderwijs) bleek 33% niet gesport te hebben in het jaar van de meting. Ook kinderen met kortgeschoolde ouders sporten minder.
  • Het aandeel kortgeschoolden dat sport in clubverband is bij volwassenen dubbel zo groot als het aandeel laaggeschoolden. Kinderen en jongeren met kortgeschoolde ouders doen minder aan ongeorganiseerde sport (op jezelf sporten, zonder clubverband) en sporten meer in clubverband.
  • Mensen die financiële drempels ervaren sporten minder: kinderen zo’n 10% minder, volwassenen 20%.
  • Bij mensen van een andere origine ligt de deelname aan een sportclub of -activiteit zowat de helft lager.

Een impact die sporten overstijgt  

Sociaal-sportieve werkingen bereiken jaarlijks tienduizenden mensen die anders niet zouden sporten. Dat gaat niet vanzelf. Ze doen dat door hun werking uit te bouwen vanuit de nabijheid en de noden die mensen met drempels ervaren. Ze bouwen strategieën uit om die mensen toe te leiden, zich welkom te laten voelen, ervoor te zorgen dat ze terugkomen en zich betrokken voelen bij de werking. Een werking die breder gaat dan sport, want drempels komen nooit alleen. Sociaal-sportief versterkt mensen ook op persoonlijk en maatschappelijk vlak: door bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding na het sporten, door welzijnscoaching, door arbeidsmarkttoeleiding, of door taalkansen aan te bieden aan kinderen én hun ouders, en ga zo maar door. De missie van sociaal-sportief is sport én maatschappij. En dat maakt de inzet ook echt duurzaam. 

De groei van sociaal-sportief toont het succes ervan aan. Lang niet enkel meer in stedelijke contexten, maar meer en meer ook in landelijke gemeenten ontstaan en groeien sociaal-sportieve werkingen uit tot vaste spelers in het vrijetijdslandschap. De vraag is dus niet meer wie ze zijn en waarom ze doen wat ze doen - hun duurzame impact is intussen bewezen. De vraag is wel wat die werkingen nodig hebben om door te groeien, hun werking te professionaliseren en hun impact uit te breiden naar iedereen die ook vandaag nog geen aansluiting vinden met het sportaanbod. 

UFG Kampioen jongeren

Investeren is niet experimenteren

De fase van sociaal-sportief als experiment zijn we voorbij. Hun impact is bewezen: ze krijgen mensen duurzaam aan het sporten die dat anders niet zouden doen - tot zelfs topsport; ze zoeken aansluiting bij de sportsector door samenwerking met reguliere sportclubs of -federaties; ze bereiken een maatschappelijke en sociale impact die hun leden versterkt als persoon en als deel van de samenleving. 

Sportparticipatiecijfers liggen hoog omdat heel wat actoren veel inspanningen doen om iedereen aan het sporten en bewegen te zetten en te houden. Maar in een samenleving die steeds diverser wordt, waar financiële drempels hardnekkig overeind blijven, maar ook waar besparingen zullen leiden tot een beperkter aanbod en prijsstijgingen in de sport, zullen die cijfers enkel hoog blijven wanneer nabije en toegankelijke clubs zoals sociaal-sportieve werkingen hun werking duurzaam en professioneel verder kunnen uitbouwen

Sociaal-sportief is geen experiment meer. Omkader ze, ondersteun ze. Laat méér mensen bewegen en sporten op een nabije en toegankelijke manier. 

Foto: United Fighters Ghent


Dit artikel is een signaal vanuit het Sociaal-sportief platform als resultaat van een uitwisseling tussen verschillende aangesloten sociaal-sportieve praktijken.

Deze uitwisseling kwam er na belangrijke signalen:
- besparingen bij sportfederaties, lokale besturen, G-sportwerkingen én schrapping participatiebudget OCMW's met mogelijke impact op sociaal-sportieve praktijken.
- Steeds meer praktijken leggen contacten met bedrijven voor meer inkomsten of gaan voor een erkenningsaanvraag voor jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare jongeren

De output van de uitwisseling kan je terugvinden in onderstaand document.


Sluiten